Autisme en werk: knelpunten en problemen
In deze tijd van economische crisis is het voor iedereen moeilijk om werk te vinden en te behouden. Veel bedrijven moeten bezuinigen, de lonen worden bevroren, contracten niet meer verlengd en in het ergste geval moeten er vaste krachten worden ontslagen. Voor mensen met een beperking is het helemaal moeilijk om aan de bak te komen. Vooral mensen met autisme hebben een lage arbeidsparticipatie. Slechts 28% heeft regulier betaald werk. Dit is erg weinig als je het vergelijkt met de totale beroepsbevolking, van wie 79% een (betaalde) baan heeft. Van de mensen met een andere beperking, heeft 56% werk, dat zijn er dus twee keer zo veel! De vraag is: hoe komt het dat mensen met autisme zo moeilijk aan de bak komen. Wat zijn de knelpunten?
Sterke en zwakke kanten
Mensen met autisme kunnen heel intelligent zijn. Hun denken is erg detailgericht en als een bepaald onderwerp hun interesse heeft, kunnen ze daar enorm veel kennis over vergaren en deze ook gebruiken in een baan. Zo zie je dat in Eindhoven, de technische hoofdstad van Nederland, veel autisten werkzaam zijn. Geef ze een technisch probleem of laat ze iets met computers doen en ze verbazen menigeen met hun oplossingen. Omdat het werk dat ze doen zo specialistisch is, hoeven ze met niemand samen te werken en kunnen ze hun eigen tijd indelen.
Helaas heeft niet elke autist een technische knobbel. Van die 28% die regulier betaald werk heeft, werkt een gedeelte (ver) onder zijn niveau en vaak ook parttime omdat een veertigurige werkweek voor velen van hen niet is vol te houden. Ondanks hun universitaire opleiding, werken ze als postbode of maken ze kantoren schoon. Dit, omdat ze in een meer uitdagende baan buiten de boot vallen. Vaak kunnen ze de werkdruk niet aan, werk dat allemaal tegelijk komt en 'gisteren' af had moeten zijn. Daarnaast vormen hun gebrekkige communicatieve vaardigheden een probleem. Je moet immers overleggen met collega's en als je sociaal onhandig bent, of niet weet wat er van je verwacht wordt, gaan mensen zich algauw aan je ergeren. Combineer je dit met het toch vaak wat lagere werktempo en het niet stressbestendig zijn, dan is de keuze een contract niet te verlengen, snel gemaakt.
Een ander probleem is de enorme gevoeligheid van de autistische werknemer voor externe prikkels. Een zoemende tl-buis die anderen niet eens horen, kan bijvoorbeeld al zo belemmerend werken dat hij zijn werk nauwelijks naar behoren kan doen.
Solliciteren is de eerste hobbel die genomen moet worden
De zoektocht naar een betaalde baan, begint met solliciteren. Voor veel mensen met autisme, beginnen daar ook de problemen. Niet zozeer met het opstellen van een goede brief, als wel met het sollicitatiegesprek zelf. In zo'n gesprek gaat het erom dat je jezelf presenteert, dat je jezelf als het ware verkoopt en je toekomstige baas ervan overtuigt, dat ze jou moeten nemen voor deze functie. Goede sociale vaardigheden zijn daarbij een must en dat is juist waar het veel mensen met autisme aan ontbreekt.
Bij een sollicitatiegesprek komen ze vaak niet uit de verf en bazen, die het voor het kiezen hebben, nemen liever iemand die zich beter presenteert en goed uit zijn woorden kan komen. Dat de werknemer met autisme wel degelijk goed is in zijn vak, komt tijdens het sollicitatiegesprek helaas niet tot uiting. Keer op keer wordt hij afgewezen. Niet op zijn kennis en kunde, maar op zijn gebrekkige communicatieve vaardigheden.
Participatie?
Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Werkgevers zijn vanaf die datum verplicht, mensen met een beperking een kans te bieden binnen hun bedrijf. Dit geldt overigens alleen voor bedrijven met meer dan vijfentwintig werknemers. Het betekent wel dat mensen met autisme open kaart moeten spelen omtrent hun handicap. Het is slim, een jobcoach in de arm te nemen en het solliciteren te oefenen. Goed in kaart te brengen waar je capaciteiten liggen en deze ook kunnen benoemen, zodat een toekomstig werkgever het ziet zitten, jou als werknemer met autisme een kans te geven.
Waar de meeste werklozen met autisme eerder een Wajonguitkering kregen, komen ze met ingang van 2015 in de bijstand terecht. Dan worden ze gezien als 'geschikt voor de arbeidsmarkt' en krijgen ze ook de plicht te solliciteren. Wanneer het ze niet lukt om passend werk te vinden, moeten ze vrijwilligerswerk gaan doen.
De (gegronde) angst is dat mensen met autisme het in de toekomst zwaar gaan krijgen, omdat er te weinig rekening gehouden gaat worden met hun beperkingen, zoals dit bij de Wajong wel het geval was. De Wajong is er m.i.v. van 2015 alleen nog maar voor mensen, die voor 100% arbeidsongeschikt zijn. Mensen die dat voor 50% zijn, komen dus in zwaar weer terecht, omdat ze binnen de nieuwe wet voor 100% arbeidsgeschikt worden verklaard, met alle eisen die daarbij horen.
Alleen de tijd zal het leren, in hoeverre mensen met autisme in de toekomst meer aan het werk komen en hun plekje vinden op de arbeidsmarkt.